Formules omschrijven
Formules omschrijven
Een formule invullen is vaak nog niet zo’n probleem. Maar wat als je ze eerst moet omschrijven? Dat kan lastig zijn. En als je niet oppast, maak je snel fouten. In dit artikel geven we een paar handigheidjes om dit op een handige manier aan te pakken. Voor de één werkt het, voor de ander niet: kies vooral de werkwijze die bij jou past!
Truc 1: De driehoek
Als voorbeeld gebruiken we de formule voor snelheid:
De snelheid bereken je dus door afstand te delen door tijd. Maar wat nu als je de snelheid en tijd weet en de afstand moet berekenen. Bijvoorbeeld: een auto rijd 67 km/uur. Hij rijdt 80 minuten. Welke afstand heeft hij afgelegd?
In dit geval rekenen we eerst de 80 minuten om naar uren: 80/60 = 1,33 uur (let op, dat is dus niet 1,20!). Maar wat moet je dan? Daarvoor kun je de driehoektruc gebruiken. We zetten de formule in een driehoek. Wat voor de = staat zetten we links, en wat boven de deelstreep staat zetten we bovenaan. Dan krijg je deze driehoek:
Leg nu je vinger op de onbekende variabele die je wil berekenen. In bovenstaand voorbeeld is dat de afstand, dus s. Dan krijg je deze driehoek:
De formule wordt dan: s = v x t.
En als je t wil berekenen, leg je je vinger op de t. Je krijgt dan dit:
Dus:
Dit werkt met elke formule met deze vorm, dus ook bij elektriciteit: p = U/I of R = U x I (in dat geval zet je dus R bovenaan en U en I onderaan in de driehoek).
Truc 2: kijk naar de eenheden
Stel je voor dat je de snelheid van iets moet berekenen (iemand loopt 5 uur en loopt in die tijd 30 km; wat is de snelheid?) en je weet niet meer of je nu afstand moet delen door tijd of andersom. Wat moet je dan? Gokken? Of moet in die formule de afstand in meters of in kilometers?
In dat geval is het slim om naar de eenheden te kijken. Kijk maar eens naar deze formules:
In de eenheid km/u staat eigenlijk een som, namelijk km gedeeld door uur, dus afstand in kilometers gedeeld door tijd in uren. En als je naar m/s moet doorrekenen, moet dus de afstand in meters en de tijd in seconden.
Deze truc werkt ook bij heel veel formules. Neem bijvoorbeeld de formule van druk: p = F/A.
p = druk in Pascal, en Pascal is N /m2
F = kracht
A is oppervlakte.
Welke eenheden horen dan bij kracht en oppervlakte? Kracht is in Newton, en de oppervlakte moet dan in m2, anders is de uitkomst van druk niet in N/m2 (want F/A = N/m2).
Deze laatste truc helpt ook om te bedenken in welke eenheden je moet rekenen. De formules vind je terug in Binas, en de eenheden ook (in de lijst met grootheden). Daar staat bijvoorbeeld dat Pascal = N/m2.